Een bijzonder item in de collectie van het Noordelijk Scheepvaartmuseum: een zilveren denarius uit de tijd van de Frankische keizer Lodewijk de Vrome (814-840). Al tijdens de Romeinse Republiek was de zilveren denarius als munt in gebruik en was het een van de meest gangbare munten in het Romeinse Rijk.

Na de val van het Romeinse Rijk verdween muntgeld echter en keerde de ruilhandel aanvankelijk terug. De vader van Lodewijk de Vrome, Karel de Grote (747/748-814) voerde de denarius opnieuw in als zilveren eenheidsmunt. De muntslag van Lodewijk de Vrome vond onder andere plaats in Utrecht en Dorestad. Ook de denarius in de collectie van het museum is geslagen in Dorestad. Er is een scheepje op te zien, met in de top van de mast een kruis. Daaromheen staat de tekst DORESTATUS.

Dorestad was gelegen op de plek van het huidige Wijk bij Duurstede. Het was een van de belangrijkste handelsplaatsen in Noordwest-Europa van het einde van de zevende tot het midden van de negende eeuw. Er werd gehandeld in een groot aantal artikelen, waaronder aarde- en glaswerk, wijn, barnsteen, textiel en voedsel. Muntgeld dat in Dorestad werd geslagen is tot in Rusland teruggevonden.