Een topstuk in de motorenhal van het Noordelijk Scheepvaartmuseum is de ruim twee meter hoge en lange gietijzeren en stalen compound-zuigermachine met een vermogen van 40pk/30 kW. De machine werd in 1924 op een steenworp afstand van het museum aan het Hoendiep gebouwd door de Scheepswerf en Machinefabriek Botje, Ensing & Co. Het museum kreeg de machine geschonken van de Hogere Zeevaartschool in Groningen.

Aan het einde van de negentiende eeuw wordt de bouw van binnenvaartschepen steeds belangrijker voor de Groninger werven. In dezelfde periode wordt de scheepsbouw gemoderniseerd en komen stoom en ijzer in zwang. De stoommachine van Botje, Ensing & Co was bedoeld voor de voortstuwing van een binnenvaartschip en heeft zowel een hogedruk- als een lagedrukcilinder; de afgewerkte stoom van de hogedrukcilinder wordt nogmaals gebruikt voor de lagedrukcilinder. Pas daarna wordt de stoom afgevoerd.

Het bijzondere aan dit exemplaar is dat voor het omkeermechanisme de zuigerschuif door een Stephenson-schaarbeweging wordt geregeld, en de bakschuif door een Walschaert-mechanisme. Daarnaast heeft deze compound-zuigerstoommachine een oppervlaktecondensor (volgens het James Watt-systeem), is de hogedrukcilinder voorzien van een zuigerschuif en de lagedrukcilinder van een bakschuifconstructie.

En voor de echte techneuten: Stoomdruk 12 kg/cm²-12,3 bar. Boring hogedrukcilinder 180 mm. Boring lagedrukcilinder 360 mm. Slag 340 mm. Omwentelingen/minuut 200.