Appingedam heeft door de eeuwen heen grote perioden van bloei gekend, wat terug te zien in de grote aantallen zilversmeden die de stad heeft gekend. Een van die zilversmeden was Derk Hemmes (1835-1914), telg uit een Damster zilversmedenfamilie en maker van deze prachtige visschep met vogels en landschap met ajour-rand.

In 1857 koopt Hemmes’ moeder, de weduwe Eeuwke Derks Hemmes-Groenboom,een winkel/werkplaats annex woonhuis in Appingedam bij openbare verkoping voor Derk. Derk blijkt een bijzonder talent voor het goud- en zilversmeden te hebben en met een stad vol welgestelde kooplieden en in de omliggende streek Fivelingo de rijke landbouwers, maakt de toegewijde Hemmes al snel naam en bouwt hij een grote klantenkring op.

Uit zijn huwelijk uit 1858 met Martje Everts Vos worden vier zonen geboren: Rieuwen, Evert Jan, Hemmo en Willem. Samen met hun vader kopen Rieuwen, Evert Jan en Willem in 1890 een pand aan de Oude Ebbingestraat in Groningen, om ook daar de markt te veroveren. Evert Jan blijft bij vader in Appingedam, maar helpt zijn broers op dinsdag, als het markt is in Groningen. In Appingedam specialiseert Evert Jan zich in het zogenaamde ‘Oud-Hollands zilver’, wat al snel gretig aftrek vindt bij bekende juweliers in onder andere Den Haag, Amsterdam en Rotterdam.

In 1914 overlijdt Derk Hemmes; zijn oudste zoon Rieuwen was een jaar eerder overleden. Evert Jan en Willem zetten het bedrijf voort en later voegt de zoon van Hemmo, Evert Jan Willem, zich bij zijn ooms. In 1946 vestigt Evert Jan Willem zich als juwelier in Den Haag.