In archaïsche termen heet het apparaat een ‘stroohakselmachine’, maar de moderne variant staat bekend als ‘strohakselaar’. En wordt als zodanig nog volop gebruikt, voor een breed scala aan toepassingen.

Veel werktuigen die vroeger in de landbouw werden gebruikt, zijn door de ontwikkelingen ingehaald en buiten gebruik geraakt. Vaak is zelfs de betekenis ervan verloren gegaan en weet alleen een stokoude boer of een verzamelaar nog te vertellen waar het ooit lang geleden voor diende.

Het bouwjaar van deze machine is rond 1930. Door middel van handbediening wordt een groot en zwaar rad in beweging gebracht. Aan dat rad zitten twee messen. Via een goot waarin een ketting met meenemers loopt, wordt het stro aangevoerd naar de messen. Door een tandwiel te verstellen kan de haksellengte van het stro worden bepaald. Het gehakselde stro werd vervolgens gebruikt als veevoer en als strooisel bij varkens.