Op boerderijen wordt voorheen naast boter ook wel kaas gemaakt

In 1914 is de melkfabriek Garmerwolde uitgebreid met een kaasmakerij. In de voorafgaande 25 jaar is steeds meer melk aan de fabriek geleverd door ook steeds meer boeren. Door verse melk te verwerken tot boter en kaas is het mogelijk de geleverde zuivel langer te bewaren en daarmee ook verder te verspreiden dan de directe omgeving.


De boter wordt naar centrale verhandelplekken gebracht waar de tussenhandel zorgt voor onder andere verkoop naar het buitenland. Door de productie van zuivelproducten in Garmerwolde uit te breiden met kaas ontstaat de mogelijkheid meer zuivel te verwerken, te bewaren en over grotere afstanden te transporteren. Op boerderijen wordt voorheen naast boter ook wel kaas gemaakt. Hoewel dat in Groningen veel minder is dan bijvoorbeeld in Friesland en Noord- en Zuid-Holland. 


Kaas bestaat hoofdzakelijk uit de vaste delen van de melk, namelijk eiwit en vet. Bij het kaasmaken binden de vaste stoffen in de melk zich en scheiden zich af van de vloeistof (wei). Dit proces start door de melk op te warmen tot ± 29° C en er daarna stremsel en zuursel aan toe te voegen. De ontstane wrongel komt in kaasdoek in kaasvormen. Druk perst zoveel mogelijk vocht uit de wrongel waardoor een stevige kaas ontstaat. Deze kaas wordt ingezouten en in pekelbaden gelegd. Deze baden zijn nog in de melkfabriek Garmerwolde te zien. Daarna wordt de kaas op planken te rijpen gelegd. Hoe langer een kaas ligt, hoe pittiger hij van smaak wordt. De stellingen waarop de kaas ligt te rijpen, zijn ook in de kaaskelder te zien. Elke dag moet de kaas schoongemaakt en gekeerd worden. De kennis over en apparatuur voor het maken van kaas vraagt van de melkfabriek een aanzienlijke investering.

Hoge resolutiefoto's Download object

Deze pagina delen facebook twitter pinterest Embed