“ De oudste kerkelijke verwijzing naar een windhaan stamt uit de negende eeuw
Van oudsher was het gebruikelijk een kruis, bol of haan te plaatsen op een toren, maar ook op een paal en op de kruin van een kerstboom en een Meiboom. Deze dienden als afweermiddel tegen boze geesten. Met de kerstening werden deze symbolen behouden. Christenen gingen echter op zoek naar een relatie in de Bijbel.
Die werd gevonden: de haan werd een attribuut van de apostel Petrus en verwijst naar diens verloochening van Jezus en zijn berouw daarover (Markus 14:72). Na dit voorval verkondigde Petrus volgens de overlevering het christelijke geloof tot aan zijn dood. In die betekenis staat het dier ook vaak afgebeeld op biechtstoelen.
De oudste kerkelijke verwijzing naar een windhaan stamt uit de negende eeuw. Bisschop Rampertus van Brescia liet in het jaar 820 een bronzen haan gieten en op de toren van de kerk San Faustino Maggiore plaatsen. Maar een haan op een paal, boom of toren is dus een veel ouder heidens gebruik.
Torenhanen werden vroeger soms beschoten. Veel inmiddels vervangen windhanen hebben schietgaten. Zo ook de torenhaan van Museumklooster Ter Apel. De smeedijzeren en vergulde weerhaan is uitgevoerd met een geopende snavel, een gebold lijf en forse ajourstaart, waarin een Kruisherenkruis is uitgezaagd. Het lichaam is doorboord met kogelgaten en de staartrand is beschadigd, mogelijk als gevolg van oorlogsgeweld.
In 2000 kreeg de aan één kant open hof zijn vroegere beslotenheid terug door de bouw van een nieuwe vleugel, ontworpen door de Deense architect Johannes Exner.
Vleugelstukken in de vorm van ajour voluterend bladwerk met bloemen. Tegen de middentoren opklimmend krullend bladwerk. In top van de middentoren een lier, op de zijtorens ornamenten, vergelijkbaar met dat van de vleugelstukken.
Hoge resolutiefoto's Download object
Labels Klooster Ter Apel