Met de invoering van de jodenster op 3 mei 1942 werd het isolement van de Joden compleet

Vanaf het begin van de Tweede Wereldoorlog werden de Joden stap voor stap afgezonderd van de rest van de Nederlandse bevolking. De mensen werden ontslagen uit openbare functies bij gemeenten en universiteiten, er kwam een registratieplicht voor Joden en Joodse kinderen moesten naar aparte scholen.


Ook mochten Joden niet meer naar openbare gelegenheden zoals cafés, bibliotheken, zwembaden en parken. Overal zag je bordjes met: ‘Voor Joden verboden’. Met de invoering van de jodenster op 3 mei 1942 werd het isolement van de Joden compleet. De Jodenster was zespuntig, de vorm van de Davidster, een bekend joods symbool. Op de gele stof stond in het midden het woord ‘Jood’ in zwarte pseudo-Hebreeuwse letters. De ster moest op borsthoogte aan de linkerkant gedragen worden, goed zichtbaar en vast opgenaaid zijn. Er waren vier sterren per persoon. Niet alleen was het dragen van een Jodenster verplicht, er moest ook voor betaald worden: ze kostten vier cent per stuk, daarnaast moest er ook nog een distributiebon voor ingeleverd worden. De maatregel gold voor volwassenen en kinderen vanaf zes jaar.


Vlak na de invoering waren er Joden die uit schaamte of woede weigerden de ster op hun kleding te dragen. Dit werd zeer streng bestraft en controle op naleving was eenvoudig, Joden hadden immers het stempel ‘J’ in hun persoonsbewijs.


In de zomer van 1942 begonnen de deportaties naar de vernietigingskampen. Groningen kende vóór de Tweede Wereldoorlog een bloeiende joodse gemeenschap. Ongeveer vijfduizend Joden woonden in de provincie, waarvan meer dan de helft in de stad Groningen. Van juli 1942 tot en met april 1943 werden bijna alle Joden naar concentratiekampen gedeporteerd. Slechts enkelen wisten onder te duiken. Amper driehonderd Groningse Joden overleefden de oorlog.


Hoge resolutiefoto's Download object

Deze pagina delen facebook twitter pinterest Embed