De Doopvontschelp is het grootst levende tweekleppige weekdier, de lengte van de schelp is meer dan anderhalve meter

De Doopvontschelp is familie van de gewone kokkel die we in ons land op het strand kunnen vinden. Maar dan wel een hele grote. Deze soort, die in de Indo-Pacific leeft, kan wel tot 1.40 meter groot worden en ze wegen dan tot ver over de 100 kg.  


Geen schelp dus die je na een eventuele vondst op het strand zomaar even onder je arm mee naar huis neemt. Al was het maar omdat de douane je onverwijld zou gebieden de mega-kokkel direct af te geven. De Doopvontschelp is namelijk gewild om zijn vlees en schelpen en vooral grote exemplaren zijn op veel plaatsen verdwenen. Omdat de schelp vaak tussen het koraal zit ingegroeid, brengt het verzamelen ook veel schade aan het rif toe. 


De Doopvontschelp (Tridacna gigas) is het grootst levende tweekleppige weekdier. De lengte van de schelp is meer dan anderhalve meter en het dier kan rond de 250 kilo zwaar worden. De schelp is vrij bol en heeft zowel lichte groeven in de breedte als een sterk golvende schelprand. De kleur van de schelp is meestal bruin of wit. De eigenlijke kleur is echter vaak niet meer zichtbaar door een begroeiing van algen, koralen en andere organismen. Het werd vroeger in kerken vaak gebruikt als doopvont, een bak voor het doopwater.

Hoge resolutiefoto's Download object

Deze pagina delen facebook twitter pinterest Embed