Als in 1937 de Commissaris der Koningin de stad Appingedam bezoekt, ligt er een uitgebreid dagprogramma voor hem klaar. Hij bezoekt onder andere diverse grote bedrijven en cultuurinstellingen en overal wordt hij toegesproken door de president-commissaris, de rechtskundig adviseur, de voorzitter, etcetera.

Wat de commissaris dan nog niet weet, is dat al deze functies vervuld worden door één en dezelfde persoon, te weten mr. Arent Tonko Vos (1875-1954). Overal waar de commissaris komt, staat wederom Vos klaar om hem meer te vertellen over een bedrijf of instelling. “Is het dan overal en altijd weer alleen mr. Vos die Appingedam draagt en opheft?” schijnt de commissaris aan het eind van dag verzucht te hebben.

Bovenstaande anekdote illustreert de persoon Arent Tonko Vos en zijn grote betekenis voor de stad Appingedam. Naast zijn werk als advocaat, was hij ook de stimulator, vraagbaak en steun voor het culturele en economische leven in de stad. Ook Museum Stad Appingedam heeft zijn bestaan aan dit drukke baasje te danken. Op zijn initiatief namelijk is het museum op 30 juli 1942 opgericht om het eigen stedelijke cultuurgoed te beschermen tegen de mogelijke confiscatie door de Nazi’s. Met een mooi plaatsje bij de balie, begroet mr. Vos nog elke dag de bezoekers van ‘zijn’ museum.