In 1914 is de melkfabriek Garmerwolde uitgebreid met een kaasmakerij. In de voorafgaande 25 jaar is steeds meer melk aan de fabriek geleverd door ook steeds meer boeren. Door verse melk te verwerken tot boter en kaas is het mogelijk de geleverde zuivel langer te bewaren en daarmee ook verder te verspreiden dan de directe omgeving.
Lees meer
Grote melkbussen zijn van staal gemaakt. Ze moeten tegen een stootje kunnen omdat ze zeven dagen per week 365 dagen per jaar worden gebruikt. De kleinere melkbussen zijn van verschillend materiaal: naast staal zijn ze wel van koper, zink of emaille gemaakt.
Lees meer
De melkfabriek van Garmerwolde maakt vanaf haar beginjaren drie producten: boter, ondermelk en karnemelk. De melk waar de room vanaf is geschept, heet ondermelk. Deze melk gaat weer in de melkbussen terug naar de boerderij. Daarvan drinken de kalfjes.
Lees meer
De coöperatieve stoommelkfabriek Garmerwolde-Thesinge begint in 1889, eerst met een fabriek voor de vervaardiging van boter, vanaf 1914 vindt er ook kaasproductie plaats.
Lees meer
Tot in de negentiende eeuw maken op de boerderij de boerinnen van verse melk boter. Dat doen zij enkele keren per week.
Lees meer