De boom komt oorspronkelijk voor van het koude Siberië tot in de bergen van Japan

De goudberk (Betula ermanii) kan, naast alleen goud, vele kleuren aannemen. De fijne, witte bast bladdert in dunne, rozige vellen af. Samen met de rood aangelopen twijgen veroorzaakt dit een bronzige tot gouden gloed over de boom. Het goud wordt nog eens extra versterkt in de herfst als de kleine, getande bladeren heldergeel kleuren.


De boom komt oorspronkelijk voor van het koude Siberië tot in de bergen van Japan, waar hij tussen de rotsen en stenen groeit. Hoe kouder het is, hoe kleiner de goudberk blijft. Meestal groeien er meerdere stammen uit één punt, waardoor de boom nauwelijks te onderscheiden is van een struik. Als de omstandigheden minder extreem zijn, kan de boom twintig meter hoog worden en staat er maar één dikke rechte stam.


In Nederland wordt de cultivar (Betula ermanii 'Holland') aangeplant, die een tot achttien meter hoge boom met één rechte stam vormt. De bast laat in dunne vellen los. De twijgen hebben een roodachtig kleur. Dit ras vormt geen vruchtkatjes. Het ras wordt vermeerderd door enten op de ruwe berk (Betula pendula) of door zomerstekken.

Hoge resolutiefoto's Download object

Deze pagina delen facebook twitter pinterest Embed