Vanaf 1748 trok Beckeringh per trekschuit en te voet door onze provincie om onderweg allerlei situaties te verkennen

Grenzen, eilanden, zandbanken, kwelders en polders; zeegaten, rivieren, beken, diepen en wijken; ‘bergen’, wierden en dijken; wegen, steden en dorpen; borgen, buitenhuizen en heerden; molens, tichelwerken en veengraverijen; gerichtsplaatsen met galgen en kaken – dat alles en nog veel meer staat op de ‘borgenkaart’ uit 1781.

Ze werd gemaakt door Theodorus Beckeringh (1712-1790), een jurist die het nooit verder bracht dan Ommelander dorpsrechter. Wellicht was hij bestuurlijk ook niet zo eerzuchtig. Zijn ambitie gold deze kaart, waarin hij gigantisch veel tijd en moeite heeft gestoken.

Vanaf 1748 trok Beckeringh per trekschuit en te voet door onze provincie om onderweg allerlei situaties te verkennen. Thuis werkte hij zijn potloodschetsen uit met pen en inkt. Zijn eerste grote handschriftkaart maakte hij in 1767, en vanaf 1774 bracht hij die graverend over op koperen platen, waarbij hij nog nieuwe ontwikkelingen meenam. Hoewel de Staten hem ruim 5000 gulden gunden voor de uitgave, viel de verkoop zo tegen dat hij diep in de schulden raakte en zijn huis nog moest verkopen ook.

Gelukkig was de waardering voor de kaart altijd groot. Misschien niet onder cartografen, die afdongen op haar precisie, maar wel bij het algemeen publiek, voor wie de kaart ook bestemd was. Niet voor niets is ze keer op keer herdrukt.

Hoge resolutiefoto's Download object

Deze pagina delen facebook twitter pinterest Embed