In het hart staat het familiewapen Ripperda met zijn houwdegen te paard. Eromheen zien we o.a. de lelies van ‘t Huis Bourbon. Griffioenen flankeren het wapenschild, terwijl een hertogskroon het bekroont.

Samen met voorstellingen van o.a. Sint Franciscus, de maagd Maria en het Spaanse koningspaar maakt dit blazoen deel uit van het boek met zilverwerk en fluwelen omslag, dat Johan Willem Ripperda in 1726 ontving bij zijn verheffing tot hertog en ‘Grande’ in Spanje. Deze Ripperda was een enorme charmeur, maar ook een doortrapte oplichter. Diezelfde dag werd hij minister van zeevaart en koloniale zaken van het Spaanse wereldrijk en zelfs zou hij enkele maanden premier zijn. Voorwaar niet gering voor een Ommelander jonker! Maar sneller dan zijn ster rees, was haar val. Hetzelfde jaar nog viel hij in ongenade en zette men hem vast in een cachot.

Met amoureuze hulp wist hij te ontsnappen en in 1731 dook hij op in Marokko, waar hij legerchef werd. Zijn Spaanse titels raakte hij zodoende kwijt. Toch hield hij zijn diploma voortdurend bij zich. Als het kon praten, kon het heel wat vertellen. Zo was het na Ripperda’s berooide dood bezit van een pasja, een consul, zeelui en Hollandse adel. Tot ’t Groninger Rijksarchief het in 1909 op een veiling kocht.