Van de twee Groninger hunebedden staat er één nog op zijn oorspronkelijke plaats: hunebed G1 bij Noordlaren

Niet alleen Drenthe heeft hunebedden, ook Groningen had en heeft een aantal van deze monumentale grafkamers. Ze werden tussen 3400 en 3050 voor Christus gebouwd door de mensen uit de Trechterbekercultuur, die daarom ook wel ‘de hunebedbouwers’ worden genoemd. Tegenwoordig zijn van de hunebedden alleen nog de grote stenen over. Oorspronkelijk werd de ruimte tussen die stenen opgevuld met kleinere stenen en was het geheel afgedekt met aarde, zodat een heuvel met een grafkamer ontstond.

In Groningen zijn twee hunebedden bewaard gebleven. Verder zijn er drie plekken bekend waar grafheuvels gelegen moeten hebben. Er zijn ongetwijfeld nog meer hunebedden geweest, maar hoeveel is onbekend. Van de twee Groninger hunebedden staat er één nog op zijn oorspronkelijke plaats: hunebed G1 ten zuidwesten van Noordlaren. Het andere hunebed ‘G5’ werd in 1982 ontdekt onder de wierde Heveskesklooster, waarna het verplaatst is naar het MuzeeAquarium in Delfzijl. Daarnaast was er nog ‘G6’ een zogenaamde ‘steenkist’ (een kleiner, eenvoudiger graf van zwerfstenen, bedoeld voor één of twee personen), eveneens opgegraven in de wierde van Heveskes. Deze is verplaats naar het Hunebedcentrum in Borger.

Het hunebed bij Noordlaren is niet meer compleet. Er staat nog maar een deel van de oorspronkelijke stenen overeind: één sluitsteen, vier zijstenen en twee dekstenen. Vlak bij het hunebed staat een grote kei die mogelijk ook deel heeft uitgemaakt van het hunebed. Het verdwenen deel is waarschijnlijk al in de middeleeuwen gesloopt. Rond 1800 waren er plannen om ook de rest van het hunebed te slopen. Dat kon nog net op tijd voorkomen worden, maar twee boorgaten die bedoeld waren voor het kruit om het hunebed op te blazen zijn nog altijd zichtbaar.

In 1957 heeft archeoloog Albert Egges van Giffen het hunebed onderzocht. Hij had het al bezocht in 1918 en rapporteerde toen dat de resten nog ‘in zeer goeden staat' waren. Op grond van de nog aanwezige resten van de dekheuvel schatte hij in dat de omvang van het oorspronkelijke monument tweemaal zo groot moest zijn geweest.

Bij het archeologisch onderzoek in 1957 door Van Giffen werden de kuilen gevonden waarin de verdwenen stenen van het hunebed hebben gestaan: zes zijstenen, een sluitsteen en twee poortstenen. Deze plekken zijn opgevuld met cement, zodat nu zichtbaar is hoe groot het hunebed oorspronkelijk was. Van Giffen stelde de afmetingen destijds vast op 9,5 bij 4,1 meter. Ooit moest het hunebed volgens hem vijf dekstenen hebben gehad. Bij de opgravingen kwamen ook de resten van ongeveer 150 potten tevoorschijn. Op basis van de datering van dit aardewerk is het hunebed waarschijnlijk rond 3300 voor Christus gebouwd. Voor de ingang van het hunebed werd een opmerkelijke vondst gedaan:een kuil waarin mogelijk twee kinderen begraven waren.

Tekst: Michiel Rooke & Albert Buursma

Hoge resolutiefoto's Download object

Deze pagina delen facebook twitter pinterest Embed