De oude Groningse voetploeg werd langzaam maar zeker door de Arendploeg vervangen.

De Arendploeg kwam, werd beproefd en overwon. Met de complimenten voor boer Borgman uit Kloosterburen. Hij nam de ploeg mee van een familiebezoek uit Amerika, stak hem in de vette Groninger klei en de landbouw in de provincie kantelde met elke voor méé om…


Het type ploeg dat in de Museumboerderij van de borg Verhildersum staat is in 1850 geïmporteerd uit Amerika door Cornelis Borgman, landbouwer op Bocum bij Kloosterburen. Tijdens een bezoek aan zijn geëmigreerde broers, vrienden en kennissen aldaar, raakte hij gefascineerd door de vernieuwingen in de landbouw. Vooral van de Arendploeg was hij zeer onder de indruk. ‘Die neem ik mee naar huis’, dacht hij. 'Ik zal ze eens laten zien wat een wondermachine dit is'.


De ploeg kostte hem 27,50 gulden, met vrachtkosten 56 gulden. Een groot bedrag in die tijd. Maar 'zijn' Arendploeg sloeg aan. Voor deze ploeg was namelijk maar éénderde van de trekkracht nodig als voor de ploegen die op dat moment werden gebruikt in Groningen. De belangstelling van de boeren in de omringende dorpen was zó groot, dat in nog geen twee jaar tijd maar liefst 170 ploegen werden ingevoerd. Door het hele land werden demonstraties gegeven, zelfs bij paleis het Loo in Apeldoorn.


Al snel maakten smeden in Groningen de Arendploeg na. Dat was nog niet zo eenvoudig.
Fabrieken in Amerika bouwden de ploegen met behulp van machines, waardoor onderdelen makkelijk onderling verwisseld of vervangen konden worden. De smid op het platteland maakte elke ploeg apart. Toch kwam de productie van Arendploegen al snel op gang. In 1851 boden wagenmaker Noorda en smid Ritsema in Ulrum een nagemaakte ploeg aan voor 40 gulden. De oude Groningse voetploeg werd langzaam maar zeker door de Arendploeg vervangen.

Hoge resolutiefoto's Download object

Deze pagina delen facebook twitter pinterest Embed