De ‘Maria’ vaart onder kapitein Hendrik Deddes van Wijk meerdere malen naar Batavia.

Het 600 ton metende tweedek fregatschip ‘Maria’ is in 1839 gebouwd door scheepsbouwer Jan Nuveen op de werf St. Jago in de Groote Bikkerstraat te Amsterdam voor de Amsterdamse rederij Gebroeders Hartsen. Het schip vertrekt op 16 september 1842, onder gezag van kapitein Hendrik Deddes van Wijk uit Nieuwe Pekela, vanuit Den Helder en komt op 31 december van datzelfde jaar in Batavia aan.


Drie maanden later, nadat ze uit Batavia is vertrokken, legt de ‘Maria’ op 30 juni 1843 weer in Texel aan met een aantal van de ‘Oost’ terugkerende ambtenaren en officieren aan boord. Op het scheepsportret, dat door de kapitein Van Wijk vermoedelijk direct na terugkeer in Amsterdam bij Spin is besteld, is het vertrek van de ‘Maria’ uit Batavia weergegeven. De stuurman staat aan het roer, een paar matrozen zijn langszij nog bezig de romp te beschilderen. De ‘Maria’ is voorzien van een wit boegbeeld, een halffiguur van een vrouw met kralensnoer. 


De scheepsportretteur Jacob Spin is geen ooggetuige geweest van het vertrek uit Batavia en is zelfs nooit in Nederlands Oost-Indië geweest. Om de sfeer van het verre Batavia toch wat aan te geven, schilderde hij op de voorgrond een paar jonken (inheems zeilschip). 


De ‘Maria’ vaart onder kapitein Hendrik Deddes van Wijk van 1842–1845 en van 1850–1854 meerdere malen naar Batavia. In 1865 wordt het schip verkocht, omgedoopt in ‘Louise Wilhelmina’ en drie jaar later gesloopt.

Hoge resolutiefoto's Download object

Deze pagina delen facebook twitter pinterest Embed