Uiteindelijk bleek dat de stichter van Wildervank en Veendam toch een te grote broek had aangetrokken

Op 7 juli 1655 voldeed Adriaen Geerts Wildervanck (1605-1661) een deel van zijn schulden aan twee crediteuren. Daarom gaven beiden hem de brief terug, waarbij hij ze rechten schonk op een bepaald deel van zijn venen.

Toch bleef Wildervanck voor nog bijna 1200 gulden bij ze in het krijt staan. Vandaar dat hij hij ze nu maar in het volle bezit van dat vastgoed stelde. Een en ander werd vastgelegd in deze perkamenten oorkonde, die de financiële neergang van Wildervanck in de jaren 1650 illustreert. Uiteindelijk bleek dat de stichter van Wildervank en Veendam toch een te grote broek had aangetrokken.

Hij was geboren als zoon van een smid aan de Oude Ebbingestraat in Groningen, maar ontpopte zich als geldschieter voor legeronderdelen. Ook was hij particulier zaakwaarnemer en handelaar in dranken, pelzen en olifantstanden. Al flink in de problemen door een verloren proces, koos hij in 1647 voor een vlucht naar voren en kocht het enorme hoogveencomplex ten zuiden van Muntendam.

Maar zoals wel meer grote verveners, onderschatte Wildervanck de benodigde investeringen (kanalen!). In hetzelfde jaar van deze oorkonde, verpandde hij zijn venen bij Amsterdamse kooplui. Weldra moest hij een deel daarvan aan ze afstaan. Na zijn dood kregen ze het leeuwendeel te pakken.

Hoge resolutiefoto's Download object

Deze pagina delen facebook twitter pinterest Embed