De fraaie gouden speld met een diameter van 2,5 centimeter is gemaakt van dun plaatgoud met een kegelvormige vatting

Met de komst van de metaaldetectors komen er af en toe bijzondere vondsten uit de bodem tevoorschijn. Hierdoor wordt een glimp verkregen van de rijkdom aan sieraden in vroeger tijden. Slechts een glimp, want vaak zijn de sieraden beschadigd. Een prachtig voorbeeld is een speld (fibula) uit de wierde van Heveskes.

De vinder was in 1995 bereid zijn topvondst aan het Groninger Museum te verkopen, terwijl de eigenaar van de grond waar het gevonden werd, Groningen Seaports, haar aandeel aan het museum schonk.

De fraaie gouden speld met een diameter van 2,5 centimeter is gemaakt van dun plaatgoud met een kegelvormige vatting, waarin met een bleek opaalachtige witte maansteen bevestigd is. De vatting is versierd met dun filigraan. Vergelijkend onderzoek naar gouden sieraden doet vermoeden dat deze fibula uit de late elfde of vroege twaalfde eeuw stamt. Waarschijnlijk is een dergelijk sieraad gebruikt in de hoogste kringen van een samenleving. In die tijd vormden de hoofdelingen de elite. Ze zijn bekend uit de kroniek van Emo en Menko, die de twaalfde eeuw bestrijkt.

Een latere opgraving niet ver van de vindplaats bracht aan de rand van de wierde Heveskes een steenhuis uit de dertiende eeuw aan het licht. Vroegere bewoners van het steenhuis hebben deze fibula mogelijk gedragen. De speld vormt een tastbaar bewijs van elite rond 1200. Een ander bewijs wordt gevormd door Arabische gouden munten die als broche werden gedragen. Hiervan zijn zeker veertien voorbeelden bekend.

De rijke elite richtte overal in Noord-Nederland steenhuizen op. Het waren meestal vierkante, verdedigbare torens, vaak ingebouwd in een kunstmatige heuvel, de stinswier. Rond de heuvel lag een gracht. Naast de stinswier lag vaak een voorterrein met een boerderij. Als herinnering aan vroegere steenhuizen bleven de stinswieren nog lang bekend.

De elite van grootgrondbezitters en bouwers van steenhuizen maakte de stichting van veel kloosters in Noord-Nederland mogelijk. Het goud, de kloosterstichtingen, maar ook de verdedigbare stenen huizen konden worden bekostigd door de opbrengsten van de vruchtbare bodem die zo kenmerkend is voor de kuststrook langs de Waddenzee.

Egge Knol – Groninger Museum

Meer lezen:
P.B. Kooi, K. Klaassens en. J.H. Zwier, 1994: Een onbekend steenhuis te Heveskes. Paleo-Aktueel 5, p. 115-119.
H.J.M. Meijers, M. Schulze-Dörlamm, I. Joosten en A.A. Koster, 1999: The gold brooche of Heveskes: archaeology, archaeometry, conservation. Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek 43, p. 371-384.
E. Knol, J.M.M. Hermans en M. Driebergen, 2001: Hel en hemel. De middeleeuwen in het Noorden, Groningen, p. 70.
J.N. Lanting en J. Molema, 1994: Nogmaals gouden muntfibula’s uit de 12e en 13e eeuw. Palaeohistoria 35-36 (1993-1994), p. 323-328.

Hoge resolutiefoto's Download object

Deze pagina delen facebook twitter pinterest Embed