In de achttiende eeuw volgden rijke boerenfamilies in Westerwolde de modieuze trends uit Frankrijk

Dit blauwe jasje, een zogenoemde ‘kassekijntje’, dateert uit de tweede helft van de achttiende eeuw. Waarschijnlijk deed dit fraai versierde jasje dienst als zondagse dracht van een rijke boerin in Westerwolde.


Het jasje bestaat uit vol bedrukt katoen, dat oorspronkelijk uit India kwam. Deze stof staat bekend als ‘sits’. Later maakten katoenproducenten deze stof ook in Nederland. Het blauwe jasje heeft paars-rode bloemen als versieringen. Nederlandse katoenproducenten gebruikten vooral rode en blauwe kleurstoffen. Aannemelijk is daarom dat het jasje van Nederlandse bodem komt.


In de achttiende eeuw volgden rijke boerenfamilies in Westerwolde de modieuze trends uit Frankrijk. Het model van het blauwe jasje noemde men in het Frans ‘casaquin’. Dit woord ontwikkelde zich in de volksmond tot ‘kassekijntje’. Jarenlang maakten klerenmakers jasjes en jurken naar dit model. Vrouwen droegen deze jasjes en jurken altijd samen met een wijde rok, een schort, een grote halsdoek en een kanten muts.


In de achttiende eeuw begon de stad Groningen met een grote inpoldering in het hedendaagse Oost-Groningen. Stukje bij beetje drong men de Dollard terug. Boerenzonen kochten of pachtten drooggelegde en vruchtbare landbouwgronden en met elkaar vormden ze verschillende rijke boerenfamilies. De families waren welvarend genoeg om modieuze trends te volgen. Het blauwe jasje, dat waarschijnlijk dienst deed als zondagse dracht, herinnert aan deze geschiedenis.

Hoge resolutiefoto's Download object

Deze pagina delen facebook twitter pinterest Embed