Het maken van een wagen is voor een groot deel echt handwerk.

De wagenmaker is een vakman in het bewerken van hout. Dat is voor een groot deel echt handwerk.


Een onderdeel van het vak is het maken van wielen. De wielen werden toegepast bij boerenwagens, wipkarren, kruiwagens en rijtuigen. Deze wielen hebben verschillende maten zowel in diameter als in de breedte. De wielen zijn opgebouwd uit een naaf, spaken en cirkelsegmenten. Deze segmenten vormen de velg. Het aantal segmenten varieert al na gelang wat de diameter van het wiel moet zijn. Van vier tot acht of meer. Per segment worden minimaal twee spaken aangebracht. De wagenmaker gebruikt hiervoor een groot aantal gereedschappen, zoals zaag, schaaf, boor en beitel. Een aantal zijn specifiek gemaakt voor het doel waarvoor ze worden gebruikt en hebben ook hun eigen benaming, bijvoorbeeld: pennendraaier  avegaar en busboor. Voor de verschillende segmenten had de wagenmaker verschillende mallen van karton gemaakt, die hij bewaarde. Op die mallen werd alle nodige informatie geschreven. De afmetingen nog in de oude maten als voeten en duimen. En ook wel de naam van de boer waarvoor het gemaakt was. 


Wanneer het houtwerk van het wiel gereed is, maakt de smid er een ijzeren band omheen. Om de naaf worden ringen aangebracht en in de naaf ook een bus.

Hoge resolutiefoto's Download object

Deze pagina delen facebook twitter pinterest Embed