De wipkar was jarenlang een universeel transportmiddel in de Groninger landbouw.

De wipkar was jarenlang een universeel  transportmiddel in de Groninger landbouw en daarbuiten, en dan vooral op zand- en veengronden. Hij werd in opdracht van de boer gemaakt door de plaatselijke wagenmaker en het benodigde ijzerwerk werd verzorgd door de dorpssmid. De kar kon door één paard worden getrokken.


Voorzien van opzetschotten is de kar te gebruiken voor het transport van bulkgoederen zoals o.a. aardappelen, bieten en mest. Voor het vervoer van hooi en graanschoven worden er een voorzetstuk, een oogsthek en verbredingsplanken aangebracht (raamwerk). Deze lading wordt dan vastgezet door een lange paal aan een kant in het oogsthek te steken en aan de achterkant wordt er een touw (achterbin) over de paal getrokken die aan ijzeren ringen aan de bak vastgezet. Voor de paal zijn er meerdere benamingen zoals ponter of ponder. Vaak is dat streekgebonden.


 

Hoge resolutiefoto's Download object

Deze pagina delen facebook twitter pinterest Embed