Soms moesten mensen tijdens de spertijd de straat op omdat hun beroep dit van ze verlangde

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd er door de Duitse bezetter een avondklok ingesteld: de spertijd. Deze liep van twaalf uur 's nachts tot vier uur in de ochtend, maar kon al naar gelang de grillen van de bezetter aangepast worden naar andere tijden. Zo had Amsterdam als 'strafmaatregel' voor verzetsdaden een maand met een spertijd te maken van acht uur in de avond tot de volgende ochtend.


Met de spertijd, die werd ingesteld op 1 november 1940, hoopten de Duitsers nachtelijke activiteiten te ontmoedigen. Ook kon op deze manier beter worden toegezien op naleving van de verduistering.


Soms moesten mensen echter tijdens de spertijd de straat op omdat hun beroep dit van ze verlangde. Mensen van de spoorwegen bijvoorbeeld, artsen en natuurlijk vrijwilligers van de Luchtbeschermingsdienst kregen een 'Sondernausweis' of kortweg 'Ausweis', die bij het persoonsbewijs moest worden bewaard en die toestemming gaf tijdens spertijd op straat te zijn. Had je geen vergunning en werd je betrapt, dan liep je een grote kans te worden opgepakt om in een cel te overnachten.


Hoge resolutiefoto's Download object

Deze pagina delen facebook twitter pinterest Embed