Men gebruikte overgordijnen, zware verduisteringsgordijnen of zwart papier om de ramen af te plakken

De Tweede Wereldoorlog was voor veel mensen letterlijk en figuurlijk een donkere tijd. Na zonsondergang mocht er geen kiertje licht schijnen, een maatregel die voor het eerst werd toegepast in de nacht van 10 op 11 mei 1940. Straatverlichting bleef gedoofd, vervoersmiddelen waren slechts zwak verlicht en uit de huizen mocht geen straaltje licht komen.


Op naleving van deze regels werd toegezien door de Luchtbeschermingsdienst. Deze groep mensen bestond voornamelijk uit vrijwilligers, en iedereen had een speciale vergunning of 'Sondernausweis' of kortweg 'Ausweis' om in de nacht over straat te gaan. Mensen zonder een dergelijke vergunning - en dat was bijna iedereen - mochten tijdens 'spertijd' - over het algemeen van twaalf uur 's nachts tot vier uur in de ochtend - niet naar buiten. De reden voor de maatregelen was zowel simpel als van levensbelang: verduisterde steden konden niet dienen als oriëntatiepunt voor piloten. De verduisteringsmaatregelen bleven de hele oorlog gehandhaafd.


Thuis werden verschillende manieren toegepast om er voor te zorgen dat er geen kiertje licht door ramen en deuren kwam. Men gebruikte overgordijnen, zware verduisteringsgordijnen of zwart papier om de ramen af te plakken. Ook werden lampen binnenshuis afgeschermd met speciale kapjes of zwarte verduisteringslampen gebruikt. In het Vedulgo lichtfilter moest een lamp worden geschroefd, waarna het filter in een contact kon worden gedraaid. Omdat de kap van de boven- en zijkant geen licht doorliet, kwam er alleen licht op tafel.


Hoge resolutiefoto's Download object

Deze pagina delen facebook twitter pinterest Embed