“ De dropplanten met paarsblauwe bloemen ruiken naar drop, de roze en oranje varianten ruiken naar fruit
De Agestache foeniculum heet in het Nederlands dropplant of anijsnetel. Je begrijpt al snel waarom als je ruikt aan de paarsgebloemde aren en groene blaadjes: die ruiken naar anijs-drop. Delen van de plant worden dan ook vaak in de keuken gebruikt. De bloemen doen het goed in salades, de bladeren met hun anijsachtige smaak zijn lekker in een kruidige vleesschotel en in frisse desserts. Bovendien kun je van de blaadjes goed thee trekken.
De dropplant komt van origine van de prairies van Noord-Amerika, en de hele 'dropplantenfamilie' kent ongeveer 22 soorten. Waarschijnlijk is de plant met ontdekkingsreizigers mee gekomen naar Europa.
De dropplant bloeit in juli en augustus met violet-blauwe bloemetjes op rechte aren. De plant kan met zijn aren tachtig centimeter tot een meter hoog worden. De dropplanten met paarsblauwe bloemen ruiken naar drop, de roze en oranje varianten ruiken naar fruit. Tijdens de bloei trekt de plant insecten aan, als de bloemen zijn uitgebloeid komen er vooral kleine vogels op af, die de zaadjes uit de bloemen pikken.
De dropplant is meerjarig, maar matig winterhard en een paar dagen vorst zijn funest voor de plant. Soms wil het afdekken met stro helpen als de vorst niet te streng is of te lang aanhoudt. Heeft de plant de kou niet overleefd dan geeft dat niet; de dropplant kan zich heel makkelijk uitzaaien. Dat kan je door de natuur laten doen, maar ook zelf. Rond oktober ontwikkelen de zaadjes die je eenvoudig kan oogsten door de droge bloemen uit te schudden. In maart kan je de zaadjes uitzaaien.
De botanische naam 'Agestache' komt van het Griekse 'ágan', wat 'veel' betekent, en stákhus, dat staat voor 'aar'. De naam verwijst daarmee naar de vele aren die de plant heeft tijdens de bloeiperiode.
Hoge resolutiefoto's Download object
Labels Domies Toen